21
dec 2022

Best Practice – ‘Ondernemend leren’ voor de havo

Een van de praktijkverhalen van het project Havo van de Toekomst komt van het CSG Reggesteyn. Het Reggesteyn biedt onderwijs voor pro tot gymnasium en heeft ruim 2700 leerlingen. Een groot deel hiervan is havist. Aan het woord is Eddy Held, aangesloten bij het kernteam van Havo van de Toekomst, en al heel veel jaren betrokken is bij aansluitingsprojecten bij Hogeschool Enschede en later Saxion. Die betrokkenheid komt voort uit zijn grondhouding ten opzichte van onderwijs; leerlingen moeten het goed hebben op school. Het moet een plek zijn waar ze uitgedaagd worden om te leren, waar ze ook kúnnen leren. En waar ze zich kunnen voorbereiden op een succesvol leertraject in het vervolgonderwijs.

Kiezen voor commitment om te kunnen veranderen

Het CSG Reggesteyn herkent de noodzaak voor een andere inrichting van het havo-onderwijs. Zij hebben in het koersplan een intrinsiek besluit genomen om toekomstgericht en uitdagend onderwijs te willen bieden aan leerlingen. Deze school is ook onderdeel van de binnenring van het project ‘Havo voor de Toekomst’.

‘Tot die binnenring horen de scholen die bereid zijn om hard aan vernieuwing te werken en om te investeren. Zij hebben een keuze gemaakt, spreken commitment uit en handelen daar ook naar. Ja, het kost veel tijd, maar dat hebben wij er graag voor over, het past bij het koersplan van onze school en het past ook bij mijn persoonlijke opvatting over onderwijs. Met alle scholen in de binnenring proberen we de ‘buitenring’ aan scholen te informeren, te motiveren en we hopen op een olievlekwerking, zodat zij een principiële keuze maken om te investeren in de toekomst.’

Daarvoor is vooral een intentie nodig vanuit de school, een koersplan, maar daarnaast kost het ontwikkeltraject voor vernieuwend onderwijs veel tijd, energie en geld. De wens om toekomstgericht praktijkonderwijs aan te bieden moet onderdeel van het schoolsysteem worden. Je moet het écht willen om leerlingen iets mee te geven waar ze in de toekomst iets aan hebben. Als dat zo is, levert de intrinsieke motivatie op, eerst bij docenten en daarna ook bij de leerlingen.

‘Echter, in het huidige systeem, zitten docenten vaak in de waan van de dag, met een toetsweek, correcties, studiedagen, vergaderingen en zo hollen ze van het een naar het ander. Door de wijze waarop we het nu inrichten, komen docenten er niet aan toe om zich afdoende professioneel te ontwikkelen. En dan is de cirkel weer rond, want daar vraagt het een besluit om dit van bovenaf te faciliteren binnen het rooster en binnen de financiën. De commitment weegt zwaar, want die is ook onmisbaar om een verandering teweeg te brengen.’

‘Ondernemend leren’ als voorbeeld

Maar hoe doe je dat dan? Laten we eerlijk zijn, als we de noodzaak zien om voor havisten te vernieuwen, dan zijn we er nog niet. Het klinkt allemaal logisch, maar veranderen is moeilijk. Het gaat stap voor stap. Eddy Held licht toe hoe dit algemene begrip ‘toekomstgericht onderwijs’ op ‘zijn’ school invulling krijgt: ‘We hebben daarbij het beeld dat leerlingen meer moeten samenwerken en ook met de omgeving. We willen hen immers voorbereiden op de toekomst. We zijn een technasiumschool en die groep leerlingen is naar buiten gericht, maar de rest van het onderwijs is vooral naar binnen gericht. Met het leerteam hebben we gekeken hoe we meer van dit soort projecten kunnen aanbieden. Naast het technasium, wat ook al een goed voorbeeld is van onderwijs in de praktijk, is er nu ook een vak ‘Ondernemend Leren’. Hierin staat ondernemen centraal, maar tegelijkertijd gaat het om het leerproces van de leerling. De leerling kan zich hiervoor aanmelden, moet een motivatie schrijven en bij veel aanmeldingen vinden er ook nog gesprekken plaats waarin de leerling zijn motivatie kan toelichten. Al deze vaardigheden dragen bij aan het leerproces en niet onbelangrijk, bereiden voor op de toekomst. We hebben hier plek voor 30, maar dit jaar was het aantal aanmeldingen bijna het dubbele. Hoewel het een uur extra kost dan de verplichte ‘keuzewerktijd’ van twee uur, kiezen leerlingen toch voor ‘Ondernemend Leren’. Dat betekent in onze ogen dat zij er onderling ook positief over zijn en elkaar enthousiasmeren.

‘Ondernemend Leren’ is op dit moment een vak voor havo 4, drie uur in de week. Ze kunnen zelf kiezen uit algemeen geformuleerde opdracht waar zij een eigen invulling aan kunnen geven. Zij starten een eigen bedrijf, het lijkt op ondernemerschap, maar de didactiek die hier gehanteerd wordt gaan we ook gebruiken voor een mensgerichte en techniekgerichte variant. Het biedt de leerlingen ruimte om een eigen vraagstuk te bedenken en dat zorgt ook weer voor – daar is ‘ie weer – intrinsieke motivatie. Dit vak is hét praktijkvoorbeeld van hoe leerlingen anders worden benaderd en om invulling te geven aan een schooldag.

Na het eerste jaar is er geëvalueerd, de uitkomst is positief. De leerlingen vinden met name het samenwerken en de realistische opdracht een uitdaging en draagt bij aan het eigen leerdoel, niet alleen dat van de docent. Een van de leerlingen zegt: ‘Ik heb bedrijfseconomie en als ik in mijn boek kijk, dan weet ik het allemaal wel. Als ik in de praktijk leer, kan ik mijn kennis inzetten voor iets wat nuttiger lijkt dan een toets. Ik heb er meer aan. Nu leer ik echt iets.’

Profielwerkstuk als voorbereiding op hbo

Uit onderzoek blijkt dat havisten het ook lastig vinden om op het hbo samen te werken met anderen, vooral anderen die zij niet kennen. Door het profielwerkstuk te laten aansluiten bij de werkwijze in het hoger onderwijs, kunnen de leerlingen zich hier vast op voorbereiden. Dat is een hele laagdrempelige manier om die aansluiting te stimuleren. ‘Onze leerlingen schrijven zich in op onderwerp. Ze weten vooraf niet welke docent het onderwerp begeleidt en welke andere leerlingen er in het groepje komen. Het resultaat van het profielwerkstuk telt uiteraard mee voor het eindcijfer en dat zorgt ervoor dat leerlingen wel moeten samenwerken om er een succes van te maken. De resultaten hiervan zijn veelbelovend, zowel in cijfers als in ervaringen. Achteraf blijkt het vaak helemaal niet zo ingewikkeld om samen te werken met onbekenden.’

De volgende stap van Reggesteyn

Naast deze ontwikkelingen zijn ze bij Reggesteyn ook druk met een nieuwbouwproject. Door nu al na te denken over de inrichting van dat nieuwe gebouw sturen zij ook aan op meer onderwijsvernieuwing. ‘Een vernieuwend onderwijsconcept vraagt ook om een andere indeling van lesruimten en dat kun je eigenlijk alleen realiseren door een verbouwing. Voor ons is dit een stap in de goede richting, maar het laat tegelijkertijd ook zien waarom het zo lastig is om dat andere onderwijs aan te bieden. Veel schoolgebouwen zijn daar gewoonweg niet geschikt voor en een verbouwing doe je niet zomaar.’

Verder staat het onderwerp ‘formatief handelen’ hoog bovenaan de agenda van het CSG Reggesteyn.  ‘We stellen ons de vraag of we toetsen om het toetsen? Of maakt de toets onderdeel uit van het integrale leerproces van de leerling? Het antwoord op die laatste vraag moet in onze ogen bevestigend zijn en daar werken we aan. Inzicht krijgen in het eigen leren is belangrijker dan het behalen van een goed cijfer. Het gaat niet om het meetmoment, maar zorgen dat de stof beklijft door extra uitleg en de mogelijkheid om te ontdekken of je het onder controle hebt, voordat je gaat toetsen voor een cijfer.

Wellicht horen we Eddy nog eens over deze ‘best practice’. Heb je ook een praktijkverhaal om te delen? Laat het ons dan weten.